19.30 uur, zondag 10 mei,
Ik ben vanmiddag rond half drie naar huis gegaan, moe als ik plots was. ‘Rob, blijf je vanavond bij ons eten, blijf je slapen?’ vroeg Max even eerder. Hij was net, een uurtje ervoor door zijn vader weer bij Roos in Doorn gebracht. We worden direct getrakteerd op zijn net gebouwde Lego-kamper die hij voor onze neus parkeert en op een aantal cupcakes, die hij speciaal voor moederdag samen met Linda, de vriendin van Bram, had gebakken. Als verrassing. De trots waarmee hij zijn werk laat zien (kijk hier, er zit een bed in de auto, en kijk hier, dit kan omhoogschuiven, en kijk hier, er zit ook een echte keuken in) is overweldigend. Ook al zitten we samen nog aan een administratieve klus, de aandacht gaat naar de kleine man die een paar dagen eerder zeven jaar is geworden, drie dagen weg was en bij terugkeer - op zijn eigen manier - verbinding zoekt.
Ik geniet met Roos van zijn enthousiasme, de onbezorgdheid en het speelse. Wat gaan we vandaag doen, mama? klinkt het, als alle nieuwtjes zijn getoond en er een moment van stilte valt. Niet veel later zitten we buiten, als het zonnetje zich toch nog even laat zien, heeft hij Charlie kater al drie keer geknuffeld – de kat die bij deze woning bleek te zijn inbegrepen - en laat hij een klein plastic badje vol met water lopen om er vervolgens een emmer met speelgoed in te gooien. Ik hoor hem de wildste fantasieverhalen vertellen en zingen, als mijn ogen langzaam dichtvallen. Even later kietelt hij aan mijn voeten, die ik op een krukje laat rusten. Ik moet enorm lachen, zo hard dat hij even checkt of het wel echt is. Als hij merkt dat het gekriebel mij echt doet schateren, gaat er nog een tandje bij.
‘Stop ho, zo is het genoeg,’ zeg ik. En Max begrijpt dat er een grens is bereikt. Dat is wel eens anders geweest, zo hoor ik mij in mezelf denken. Een dag eerder vertelde ik er toevallig over, bij de pont van Amerongen, waar we met Pim en Kim aan de oever van de Nederrijn van de eerste zwoele zomerse avond aan het genieten zijn. Haar dochter Mint is van dezelfde leeftijd en ook Pim is niet haar echte vader. Kim deelt over onze ervaringen, in coronatijd, over onderwijs, over ouderlijke onmacht, en over grenzen. We luisteren en vertellen, en we lachen – deels vanwege de herkenning en de ontspanning die het geeft.
Ik begin ook over de uitval naar Max – vorig jaar zomer - bij het aankleden op het strandje van Maarsseveen. Alle frustratie was samengebald in die ene handeling waarin ik hem letterlijk overmeesterde, vastgreep en tegen de grond duwde. ‘Als je aan mijn lijf komt, en ik zeg nee, dan moet je stoppen,’ riep ik. Het was me duidelijk teveel geworden. Max schrok zich lam, huilde en maakte in de paniek in één zin duidelijk waar hij stond. ‘Jij bent onze vriend niet meer,’ zei hij, schuilend in de schoot van zijn moeder, die duidelijk ook van slag was en even niet wist wat te zeggen.
Ik hield contact en verbinding, door een minuutje later hem aan te kijken en voor hem te gaan zitten. ‘Ik zie dat je heel erg geschrokken bent en dat je nu boos bent. Dat begrijp ik. Dat was ik net ook,’ vertel ik hem, ‘maar nu niet meer.’ Ik zeg hem dat je van elkaar afblijft, als een van de twee dat duidelijk aangeeft. Dat is de regel. ‘Dus als jij tegen mij stop zegt, dan stop ik. En omgekeerd is dat ook zo. Anders gebeurt er dit.’
Het verhaal is nog steeds moeilijk te horen, vertelt Roos nu bijna een jaar later, ‘je wilt niet dat je kind zo schrikt.’ Maar ze ziet ook dat Max en ik samen een weg hebben te gaan, onze eigen verbinding hebben en dat het leven uiteindelijk ook geen spel zonder grenzen is. Met Max en mij liep het destijds al snel weer goed af. Op weg naar de auto, nog geen vijf minuten later, vroeg hij me of hij met me mocht meerijden naar zijn vader. We waren immers met twee auto’s. Grote verbazing bij Roos, een enorme opluchting bij mij.
Nu zegt Max dat hij het zo leuk zou vinden als ik gewoon bleef en met hem de volgende maandagmorgen weer aan het ontbijt zit. En zijn vraag komt direct, uit het impulsieve, onschuldige kinderhart. Ik vertel hem dat ik even moet liggen, moet uitrusten van al die mooie dagen die er zijn geweest. Oh ja? Ja, zeg ik, er is jouw verjaardag geweest, een bevrijdingsdag, een dodenherdenking. En dat is zoveel dat ik eigenlijk geen tijd heb om alles eens goed te voelen. Ik kijk hoe de woorden landen, ook als ik Max bij het weggaan bedank voor de cupcakes waarvan ik er zelfs twee mocht hebben en opeten. ‘Nou eigenlijk waren ze over. Ik hoefde ze zelf niet meer,’ bekent hij, met een lichte aarzeling in zijn stem. Roos en ik kijken elkaar aan en glimlachen. Het is een mannetje aan het worden.
Nu ik dit allemaal optik, voel ik dat er weer ruimte en rust in mijn lijf terugkeert. Ik heb deze zondagmiddag – eenmaal thuis - anderhalf uur geslapen, vervolgens gedoucht en wat korte mails beantwoord, wat eitjes gebakken en op crackers gelegd en nu herinner ik me – omdat mijn mond wat droger is geworden, dat ik al wat theewater had opgezet voordat ik achter de schrijftafel plaatsnam. Ik schenk mezelf een kopje in. Het is 20.20 uur. Ik heb vaker gezegd dat schrijven me terugbrengt naar mijn eigen bron, zeker op de manier zoals ik het ‘doe’. Gewoon zitten en het verhaal laten komen. Niets bedenken, vertrouwen op wat er gezegd wil worden.
Vanochtend beluisterde ik met Roos een opname van het interview dat Hanke Drop met mij afnam, vrijdagmiddag. Hanke en ik hebben elkaar gevonden in het verlangen om mensen bij elkaar te brengen m.b.t. het onderzoek naar de betekenis van de kunst in onderwijs en pedagogiek. En in plaats van een podcast te maken met haar – wat aanvankelijk het idee was – stelt zij het omgekeerde voor. En krijg ik de ruimte om bijna vijf kwartier te spreken, hier en daar aangezet door een vraag. Dat is nieuw en spannend, zeker om het vervolgens terug te luisteren. En te ervaren hoe ik luister, wat ik hoor en wat – in dit geval – ook een ander (een derde en niet de minste 😉 hoort en daarover zegt of wil vertellen.
Roos en ik wisselen onze luisterervaringen uit. Ik ontdek – bijna vanzelfsprekend – de stem die er altijd is en het beter wil hebben. Wat dat dan ook mag betekenen. In het gesprek hebben Hanke en ik het daar ook over. Over wat mensen ‘terug-geven’. Is dat een commentaar op, dit zou ik anders doen, dit kan beter. Of is dat iets (een verhaal, een anekdote) van henzelf. Wat heeft dit gesprek jou te zeggen? En wat zeg je terug? Of kan het misschien ook wel allebei? In het onderwijs, maar ook in veel organisaties of gesprekken tussen vrienden of familie worden vooral de meningen gedeeld, wat vinden we ervan. Er wordt gesproken ‘over’, in het gunstigste geval geoordeeld in goed, beter of best. Maar wat voor een werkelijkheid (en samenleving) ontstaat er als we met elkaar in gesprek gaan, op onderzoek zijn en proberen te zien wat er gebeurt.
Ik word er in elk geval blij van, van zo’n manier van luisteren of feedback geven. Ook als Roos mij zegt over de weerstand die ze voelt en het afhaken in het begin van de opname. ‘Ik kon het niet goed horen. En dat had vooral te maken met de ruimte die je neemt voor je woorden, die je jezelf ook geeft en toestaat en die je ook van Hanke krijgt. Daar vind ik dan iets van.’ Ze geeft bijna in dezelfde zin aan dat het eigenlijk haar eigen verlangen is, om zoveel ruimte en aandacht te krijgen, en dat ze gedurende het gesprek ‘anders’ ging luisteren en ze zich toen als het ware als toehoorder met het gesprek mee kon laten voeren in die zoektocht. ‘Ik zakte in mijn lijf, net als jij, zoals ik het heb ervaren. Je kwam – ook door de ruimte die je nam - meer tot de kern. Je sprak steeds nadrukkelijker vanuit een andere plek.’
Ik moet denken aan het focussen, de luistermethode waarin je veel nadrukkelijker de informatie uit het hele lichaam en systeem (bodymind) betrekt in het verhaal en de antwoorden die elders verborgen liggen. Degene die ‘luistert’ is niet meer aan het werk om alles te kunnen begrijpen, maar volgt de ander in zijn woorden en zoektocht, onderbreekt niet, maar vertrouwt het proces van focussen en afdalen. Ik heb het vorig jaar in deze periode wekelijks ‘gedaan’ op de focusavonden bij Ferry Maidman en zie – net als Roos, die vaak thuis een welkome oefenpartner was – de parallellen. De rollen vervagen, het is geen hard werken meer, maar je bevindt je in dezelfde ruimte, een derde ruimte misschien wel zoals Hanke het in een artikel zelf benoemde.
Het is een creatieve plek, een plek waar de informatie vanuit verborgen hoeken opduikt en een beweging waarmee andere bronnen worden geraadpleegd, anders dan waar de puur rationele, analytische geest zijn data ophaalt (en download, zou Otto Scharmer vanuit Theory U zeggen). Het zijn die ervaringen die me in contact en verbinding brengen, zo heb ik ook de voorbije week weer kunnen ervaren. Ik deed mee aan een Musework-sessie waarin we konden meekijken en doen bij de learning community Connected Making van de HKU. En behalve dat ik in de zoom-sessie met 30 anderen ook mijn zus Karin tot mijn grote verbazing en vreugde trof, werden we in een korte outbreak geleid naar een dergelijk experiment.
Dorien Bruijns – een docente design - vertelde over haar onderzoek hoe je jezelf naar flow kan brengen, in het makerschap. En iedereen werd gevraagd om drie of vijf woorden te noteren, er daarna een uit te kiezen en daar een tekening van te maken. Vervolgens mocht ik met Sander en Helene uitwisselen en reflecteren op dit kleine makersproces. Ook om mogelijk te ontdekken dat er andere informatie beschikbaar komt tijdens dat maakproces, waarbij niemand direct nog kan weten welke betekenis het heeft of kan krijgen. De tekening ging bij mijn over ‘flow’ en tijdens het schetswerk zag ik eigenlijk ook het begrip ‘eigen makerschap’ in mijn lijnenspel opduiken. De anderen ervaarden eenzelfde ‘toevallige’ aanvulling en waarneming tijdens het maken, waardoor er een glimlach was en we elkaar bedankten.
In de spontane avondwandeling met Karin – deze keer langs de waanzinnig mooie Haarrijnse plas – kwam ik er op terug, en ook in de wandeling die ik op zaterdag met Anita maakte, verhaalde ik over de betekenis van dergelijke maakprocessen, om werkelijk in contact en verbinding, in de wereld te zijn. Kunst is dan niet voorbehouden aan een elite of krijgt het keurmerk of label zoals die er door veel mensen wordt opgeplakt, maar is iets alledaags, iets dat geen graadmeter of kwaliteitsnorm heeft, maar gaat over een expressie, een uitdrukking van jou ‘in de wereld zijn’. In de NIVOZ-podcast met Bart van Rosmalen, de grote initiator van Musework en het lector bij de HKU wordt dit helder verwoord. ‘Ruimte voor mensen maken om aanwezig te zijn, om zichzelf te zijn, vanuit muzisch perspectief’
Het is klein en dichtbij. En het krijgt soms de vorm van een cadeautje dat over en weer ontvangen en uitgepakt wil worden. Zo viel er donderdag een handgeschreven ansichtkaart van Ariane – een telefoniste van CARE Nederland - in mijn brievenbus. Meneer van der Poel , ik wil u heel erg bedanken voor het bijzondere gesprek. Gaaf hoe gesprekken voor iedereen een andere reactie kunnen opbrengen en dat we elkaar op deze manier kunnen inspireren. Zij vroeg me in de inleiding om een extra donatie te doen voor CARE, maar het gesprek kreeg al snel een wending toen ik vertelde dat me de hele situatie in Syrië raakt – over de hulp die juist daar nodig was - maar dat ik me afvraag of er niet een ander antwoord wordt gevraagd, ook aan mij, dan alleen die paar euro extra overmaken. Ariane luisterde en liet haar agenda los. En toen ik nog iets meer vertelde over mijn relatie met de wereld, voelde ze zich ook uitgenodigd om te vertellen wie ze was en waardoor ze met CARE aan het werk was.
Ook het boek Laagje voor Laagje, het kind écht zien door verder te kijken, dat ik dinsdag via de post ontving van Astrid Bakker kwam voor mij als een soortgelijk geschenk uit de hemel vallen. Ze stuurde haar werk op en refereerde aan ons gesprek, vijf jaar geleden, waarin er door mijn vraag voor haar een soort queeste bleek te zijn gestart: ‘Wil (of moet) ik zorgen of heb ik zorg (voor)?’ Ze bedankte me persoonlijk met een fraai gedicht, een mooie verpakking en het boek dat een resultaat was van het pad dat ze de voorbije jaren in het onderwijs had afgelegd. Ik las de mails terug en voelde me – net als zij - dankbaar. Zo kan het dus gaan…
Deze gebeurtenissen hebben me in de laatste weken en maanden veranderd. Zoals Ariane en Astrid het gesprek rondmaken, zo probeer ik de dialoog met anderen op gang te houden. Door iets persoonlijks terug te schrijven, te spelen, te maken, vanuit wat in mij gebeurt of wordt opgeroepen. Of door wat explicieter te vragen naar wat er omhoog komt, opborrelt, als dit zo wordt vertelt, geschreven of gemaakt. Hoe is dat voor jou, vraag ik Roos dan, of zij mij. Benieuwd als we telkens zijn naar wat er dan – uit onszelf - wil komen.
Een ode aan het luisteren, onder die titel werken ze met Musework nog tot 14 mei door. Met dinsdag een avond waarin ik met NIVOZ-collega Rob Martens wordt verwacht en donderdag een aantal sessies met deelnemers aan de Werkplaats Muzisch onderzoek.
Ik begin langzaam te verstaan wat dat luisteren wel niet kan betekenen.
Rob
Oh ja, mocht je het ongecensureerde interview van Hanke met mij willen luisteren, dan hoor ik graag en stuur ik het je op.
En volgende keer heb ik het misschien toch over Guus, mijn buurjongen die ik woensdagmiddag ophaalde om de verjaardag bij Max te vieren, met hamburgers en ijsjes.
Of over de zoom-afleveringen met Silvia, Eef en Tejo, met wie deze zomer optrokken en al eerder onvergetelijke ervaringen deelden. Of over de telefoontjes met Marianne, de moeder van Roos. Dan wel over mijn grote vriend Stef die de laatste maanden naast zijn zieke moeder zit die langzaam van deze wereld afscheid aan het nemen is.
Marco
Luc